Je ringvinger wordt in heel wat groepjes gebruikt in dit liedje. Het voordeel is dat je dan makkelijk bij alle noten van het hele groepje kan. Maar voor sommige kinderen is het makkelijker om de d in de eerste regel steeds met een middelvinger te spelen. Ook in de tweede regel kun je de 4 vaak door een 3 vervangen. Het hangt er een beetje van af hoe groot je hand is. Zie maar wat je het makkelijkst vindt!
Voor dit liedje heb je maar vijf toetsen nodig die allemaal naast elkaar liggen. Als je met je middelvinger op de e begint, kun je het hele liedje spelen zonder dat je je hand hoeft te verplaatsen. Als je een beetje op de boogjes en de woorden let, gaat het je vast lukken om dit liedje lekker snel te spelen!
Om de hoge d in de laatste regel te spelen moet je je hand een heel eind naar rechts verplaatsen. Verder kun je voor deze regel het best al je vingers gebruiken. De c van 'Hij-' is wat lager dan de e van het boogje ervoor, dus je moet je hand juist naar links verplaatsen. Tussen de laatste twee boogjes moet je je hand heel smal maken om de e en de g met de goede vingers te kunnen spelen. Het slot van dit liedje is best lastig, maar het eerste deel is gelukkig een stuk makkelijker.
Dit liedje begint met de lage g. Als je de c daarna met je wijsvinger speelt, hoef je je hand voor de eerste twee regels niet te verplaatssen. De vierde regel gaat hetzelfde als de derde regel, alleen begin je een toets lager. De laatste twee regels zijn weer hetzelfde als in het begin.